top of page
Een inkijkje bij de dagopvang van zorginstelling Norschoten: "Ik vind het leuk om weer onder de mensen te zijn"
Persoonlijke noot: Twee weken na het maken van deze reportage is mijn opa helaas overleden aan de gevolgen van Alzheimer.
“Naar de dagopvang gaan? Waarom?”, vraagt mijn opa verbaasd, wanneer mijn oma hem vertelt dat hij daarvoor is aangemeld. “Het wordt mij te veel. Ik heb een dag rust nodig”, legt mijn oma uit. Tweeënhalf jaar geleden kreeg mijn opa de diagnose Alzheimer, maar erkennen doet hij het niet. Toch wordt de continue zorg voor mijn oma met de jaren zwaarder. Volgens mijn oma is het een moeilijke beslissing om haar man naar de dagopvang te laten gaan. Maar of opa nu wil of niet, hij zal het van haar een dag moeten proberen.
Het is half elf wanneer ik het pand van zorginstelling Norschoten binnenloop. Sinds een aantal maanden gaat mijn opa hier naar de dagopvang. In het begin vertelde hij verhalen over hoe hij het had beleefd, wat ze hadden gedaan en wat voor mensen hij had ontmoet, maar door de Alzheimer worden deze verhalen steeds moeilijker te volgen. Het bracht voor mij veel vragen met zich mee, vragen die opnieuw door mijn hoofd schieten als ik op zoek ben naar de zaal waar ik moet zijn. Hoe gaat het er daadwerkelijk aan toe bij de dagopvang en wat is het nut voor de persoon met dementie? Zijn er alleen mensen met dementie of ook met een ander ziektebeeld? Ook vraag ik mij af of mijn opa het echt naar zijn zin heeft of wil hij liever zo snel mogelijk naar huis? En vooral, waarom gaan er nog maar zo weinig mensen met dementie naar de dagopvang? Door al deze vragen werd het mij duidelijk dat ik eens met eigen ogen moest zien hoe een dag bij de dagopvang eruitziet. Wanneer ik de zaal heb gevonden komt Geeke Bouw, eerstverantwoordelijk verzorgende, op mij af. Zij is vandaag, samen met Berlinda Jongetjes, verantwoordelijk voor de groep. “Wat leuk dat je er bent. Je opa zal het vast gezellig vinden dat je een dagje meekomt.”
"Het is belangrijk dat ouderen, wanneer nodig, naar de dagopvang komen. Het zorgt ervoor dat ze niet volledig in een isolement raken."
- Geeke Bouw
De dagopvang
Wanneer een oudere met dementie nog thuis woont, maar de mantelzorger de zorg niet meer aankan, dan is de dagopvang een optie. Dit is een plek waar ouderen één of meerdere dagen per week terecht kunnen en weer in aanraking komen met sociale contacten en activiteiten. Uit onderzoek van Alzheimer Nederland is echter gebleken dat 75% van de mensen met dementie niet naar de dagopvang gaat of zelfs niet weet wat het is. Die onbekendheid brengt een gevoel van onzekerheid met zich mee, wat ervoor kan zorgen dat de drempel, om naar de dagopvang te gaan, hoog blijft. Op dit moment zijn er 290.000 mensen met dementie in Nederland en dit aantal zal de komende twintig jaar stijgen, naar ruim een half miljoen.
Ook de druk op de mantelzorgers wordt groter. Meer dan de helft geeft aan zich overbelast te voelen. Daarom is het belangrijk dat ouderen, indien nodig, naar de dagopvang komen, vindt ook Geeke Bouw. “Het zorgt ervoor dat de oudere mensen niet volledig in een isolement raken.” Geeke benadrukt dat het ook van belang is voor de mantelzorgers. “De zorg voor bijvoorbeeld iemand met dementie kan zo zwaar zijn dat een uitje, wandeling of een boodschap er voor de mantelzorger vaak bij in schiet. Wanneer de persoon waar zij voor zorgen een dagje naar de dagopvang gaat, kan de mantelzorger weer opladen.”
Goede keuze
Mijn opa is inmiddels ook bij Norschoten aangekomen en begint te glunderen als hij de zaal binnenkomt. “Hé, mijn kleindochter” zegt hij, zoals altijd wanneer hij mij ziet. Hoewel ik weet dat hij inmiddels alweer is vergeten waarom ik een dagje meekijk, zie ik verder geen verwarde blik in zijn ogen. “Een kopje koffie voor meneer?” vraagt Geeke. “Graag” zegt mijn opa, terwijl hij naar De Telegraaf grijpt. Als familie hadden wij er een hard hoofd in dat mijn opa zonder problemen naar de dagopvang zou gaan. Hij vindt het moeilijk om te erkennen dat hij dementerend is en heeft niet door dat de zorg voor mijn oma te veel wordt. Mijn oma, moeder en ik voerden hier veel gesprekken over. We dachten dat dit lag aan het feit dat mijn opa tot zijn tachtigste altijd fit is geweest, waarna zijn gezondheid en geheugen ineens snel achteruit is gegaan. “Ik ben bang dat hij echt niet wil gaan en dat dat mij nog meer energie gaat kosten”, vertelde mijn oma huiverend. Die zorgen kon mijn oma al snel naast zich neerleggen, omdat mijn opa uiteindelijk zonder tegen te werken naar de dagopvang ging. Dat was voor haar een hele opluchting. “Hij heeft zelfs alweer zin in volgende week”, vertelde mijn oma ons via de telefoon.
Het was mijn opa die na een aantal weken met het voorstel kwam om zelfs een tweede dag te gaan. Het voelde voor hem als een uitje. “Iedereen wordt stuk voor stuk opgehaald. We rijden het hele dorp door en komen zelfs op plekken waar ik nog nooit ben geweest. Ik vind het leuk om weer onder de mensen te zijn en te praten over het dorp en de oorlog, maar in de middag ben ik het ook wel zat hoor. Dan wil ik graag naar huis”, vertelde mijn opa na een aantal keer bij de dagopvang te zijn geweest.
De dag beginnen
Wanneer alle ouderen binnen zijn, wordt de dag gezamenlijk begonnen met het doornemen van het nieuws. Er is die ochtend een treinongeluk gebeurd bij Voorschoten. Berlinda leest rustig, vanaf haar telefoon, een nieuwsartikel voor over het ongeluk. Iedereen luistert aandachtig, maar als Berlinda klaar is met voorlezen beginnen de vragen te komen. “Hoe heeft dit kunnen gebeuren?” en “hoe zou het met de reizigers gaan?”. Hoewel het dan nog niet duidelijk is wat de aanleiding van het ongeluk is, schromen de ouderen niet om mee te denken. “Wellicht was de rails niet meer goed?” of “zouden de seinen niet goed gewerkt hebben?”. Het nieuws maakt diepe indruk en je kan zien dat het de ouderen aan het denken zet. Onder het genot van een met boter belegd stukje ontbijtkoek praten enkele ouderen nog verder over het nieuws. Een ander kan het inmiddels alweer vergeten zijn. Met de koek achter de kiezen en na het tweede kopje koffie, is het tijd voor gymnastiek.
De nu nog lege stoelen van zorginstelling Norschoten, die dadelijk gevuld gaan worden. In verband met de privacy van de bewoners zijn zij niet gefotografeerd.
Activiteiten
Met hulp van Geeke en Berlinda wordt er een kring gevormd en worden er gekleurde stokken en ringen uitgedeeld, waarmee stretch- en behendigheidsoefeningen gedaan kunnen worden. Alle ouderen doen enthousiast mee. Bij de dagopvang komen niet alleen mensen met dementie, maar ook mensen met andere lichamelijke en of psychische aandoeningen. “Bij ons is iedereen welkom”, vertelt Geeke. “Het geeft een mooie dimensie aan de groep. Iemand die dementie heeft kan iemand die in een rolstoel zit helpen met iets fysieks en omgekeerd. Zo voelen de bezoekers zich van waarde, omdat ze wat kunnen betekenen voor een ander.”
En dat wordt al snel duidelijk. Eén mevrouw lukt het maar niet om de gekleurde ring op haar stok te krijgen en deze vervolgens weer door te geven. De meneer die naast haar zit huivert niet en begint te helpen door de stok in de goede richting te bewegen. Beide ouderen hebben een uitdrukking van voldoening op hun gezicht wanneer het doorgeven van de ring is gelukt. De gymnastiek wordt afgesloten met een oefening waar badmintonrackets en een ballon voor nodig zijn. Ik zie mijn opa glunderen en hij gaat rechtop zitten. Mijn opa was vroeger jarenlang een fanatiek tennisser, deze oefening is dus voor hem weggelegd. Als mijn opa de ballon een paar keer in de korf, in het midden van de kring, heeft weten te krijgen en de ochtendgymnastiek erop zit, loop ik naar hem toe om hem te complimenteren. “Goed he, dat tennissen ben ik nog niet verleerd” zegt hij zelfverzekerd.
“Het gaan naar de dagopvang zorgt er uiteindelijk voor dat de oudere langer thuis kan wonen en de druk op de mantelzorger lager wordt.”
Na de gymnastiek is het tijd om naar buiten te gaan. Iedereen trekt zijn jas aan en langzamerhand vertrekken de ouderen naar buiten, maar mijn opa niet. Hij blijft zitten. Niet gek, volgens Geeke, die ondertussen het middageten voorbereidt. “Jouw opa blijft in de middag liever binnen en leest rustig de krant verder. Hij doet met alles goed mee, maar wel op zijn manier. Wanneer er oude liedjes van vroeger worden gezongen, geniet hij hiervan en als hij een liedje kent, zingt hij mee. Bij de vragenspelletjes die wij doen wil je opa vaak niet actief meedoen, maar als hij een antwoord weet, kan hij het toch niet laten om zich in de groep te mengen." Wanneer iemand ergens niet aan mee wil doen, wordt dat altijd gerespecteerd, vertelt Geeke. “We stimuleren de ouderen wel, maar zullen ze nooit dwingen.” Volgens Geeke vindt mijn opa het ook leuk om gesprekken met de mensen om hem heen te voeren. Zo vertelt hij graag over zijn militaire dienst als luitenant-kolonel en over de trip naar Suriname die hij daarvoor heeft gemaakt. Ook vindt hij het fijn om met lotgenoten over de oorlog te praten.
De ouderen druppelen langzamerhand weer binnen en het middageten wordt opgediend. Op het menu: kipfilet, aardappeltjes, spinazie en een eitje. Bij de dagopvang worden er altijd warme maaltijden gekookt, vertelt Berlinda. “Dat is vaak ook fijn voor de mantelzorgers thuis.” Na het eten is het tijd om te rusten en worden de daarvoor bedoelde comfortabele ligstoelen stuk voor stuk in gebruik genomen. Berlinda vertelt dat de ouderen het fijn vinden om in de middag even te rusten. “Daarna is er nog tijd voor een spelletje.”
Het belang
Volgens Geeke zijn er drie hoofdredenen waarom ouderen naar de dagopvang moeten komen. Allereerst komt de oudere bij de dagopvang weer onder de mensen en zijn ze een dag weg uit hun afgezonderde omgeving. “Thuis zitten ze bijvoorbeeld de hele dag voor de tv, maar hier komen ze weer in aanraking met sociale contacten.” Een herkenbaar gegeven dat ook voor mijn opa geldt. Hij leest iedere dag de krant, kijkt veel naar de tv en wanneer hij moe is gaat hij naar zijn bed. De tweede reden is dat de mantelzorger wordt ontlast en weer eens een dag voor zichzelf heeft. Tot slot komt de oudere weer meer in beweging. “Bij Norschoten hebben wij als regel dat alles wat een persoon nog zelf kan doen, diegene ook zelf doet. Ook bieden we genoeg bewegingsactiviteiten aan. Dit alles zorgt er uiteindelijk voor dat de oudere langer thuis kan wonen en de druk op de mantelzorger lager wordt.”
Wanneer mijn opa begint te dommelen is het voor mij tijd om te gaan en neem ik afscheid van Geeke en Berlinda. Ik vertrek naar het huis van mijn oma, die net thuiskomt van een middag winkelen en boodschappen doen en vertel haar alles over wat ik heb gezien bij de dagopvang. Het geeft mijn oma een goed gevoel dat mijn opa het nog steeds naar zijn zin heeft en zij die dagen de mogelijkheid heeft haar eigen ding te doen. Het is aan het einde van de middag wanneer mijn opa wordt thuisgebracht. Hij ziet er moe, maar voldaan uit. “Vond je het leuk dat ik erbij was opa?”, vraag ik hem. “Ja hoor, van mij mag je nog wel een keer mee.” “Gaan we doen”, zeg ik met een knipoog.
bottom of page